Blog Layout

Praten of procederen?

Pascale van Lubeek-de Nier • feb. 09, 2022

Mediation is succesvoller, minder tijdrovend en minder prijzig dan de juridische weg

In een mediationgesprek staat de dialoog tussen twee mensen die het met elkaar oneens zijn centraal. Als mediator begeleid ik het proces en ondersteun ik personen die er samen niet meer uit komen. Het conflict/de kwestie/hun ruzie belemmert hen in een goede communicatie. Familieleden, collega’s, vrienden en zakenpartners veranderen in partijen die lijnrecht tegenover elkaar staan, in plaats van naast elkaar. Een goede verstandhouding is dan ver te zoeken. Dit komt doordat niet langer het gezonde verstand hun houding bepaalt, maar het gevoel dat door allerlei negatieve gedachten wordt opgeroepen. Dit zorgt voor een negatieve attitude naar de ander met alle gevolgen van dien. Zodra mensen weer met elkaar praten, en vooral ook luisteren naar wat de ander zegt, ontstaat er ruimte voor begrip. En als mensen elkaar weer kunnen en willen begrijpen, dan ligt de weg open voor het verkennen van mogelijkheden om samen voor beiden de beste optie te kiezen. Echter als mediation pas wordt ingezet als er al voor een juridische weg is gekozen, dan wordt praten weer een stuk gecompliceerder. Zo blijkt uit onderstaande casus uit mijn praktijk.


In deze casus ging het om een arbeidsconflict tussen een werknemer met zijn leidinggevende én directeur. De opdracht komt, zoals vaak, binnen via de afdeling HR op een moment dat er al juristen bij de kwestie zijn betrokken. Dat maakt het er niet eenvoudiger op. Ik neem de opdracht aan en plan de afzonderlijke intakegesprekken. Bij arbeidsmediation is dat gebruikelijk, want dan praten mensen meer vrijuit en krijg ik een totaalbeeld van wat er speelt. Het wantrouwen is bij de werknemer in dit stadium echter al zo groot, dat hij alleen met zijn jurist naar de intake wil komen. Ik ga akkoord, nadat ik verteld heb dat de jurist op dat moment een andere rol heeft, namelijk die van partijbegeleider i.p.v. juridisch adviseur en dat ook hij de mediationovereenkomst moet ondertekenen voor geheimhouding. De werknemer en zijn jurist vinden dat goed en we plannen het intakegesprek.


Als er bij de aanvang van een mediation al gerechtelijke, of aanverwante procedures over de kwestie of onderdelen gaande zijn dan kan de mediation starten, mits deze door partijen worden opgeschort voor de duur van de mediation (MfN-reglement, art. 9.1). Helaas gaan de werknemer en zijn jurist hier niet mee akkoord. De werknemer is geschorst en heeft daartegen bezwaar aangetekend bij de Commissie van Beroep. Ze willen de reactie van de werkgever daarop, via hún jurist, afwachten. Daarnaast wensen ze ook een uitspraak van de Commissie van Beroep. Ze verkiezen procederen dus boven praten.



De kans is groot dat de Commissie van Beroep mediation voorstelt en wat zeggen partijen dan? Dat een van de partijen de mediation ‘on hold’ heeft gezet? Die informatie mogen ze echter niet met anderen delen, want alles wat tijdens het proces van mediation wordt gedeeld is vertrouwelijk. Oók in de beginfase van het traject en óók de communicatie over de voortgang/stagnatie van het traject. Mijn terugkoppeling aan HR is dan ook in neutrale woorden; dat op dit moment de randvoorwaarden voor mediation ontbreken. Waardoor en door wie dat laat ik in het midden. Ik blijf altijd onpartijdig en neutraal. Ik betreur de stagnatie wel, want als ik in een veel eerder stadium was ingeschakeld dan was de kans groot dat het conflict klein bleef. Praten is vaak beter dan procederen. Bij mediation praten mensen namelijk met elkaar en niet over elkaar met anderen. Mediation is dus niet alleen succesvoller, maar ook minder tijdrovend en minder prijzig dan het juridische pad.

door Pascale van Lubeek-de Nier 06 apr., 2022
Verbinder
door Pascale van Lubeek-de Nier 20 jun., 2021
Partijautonomie bij arbeidsmediation Ruzie op het werk Ze had het zich allemaal zo anders voorgesteld, de vrouw die tijdens het intakegesprek tegenover me zit. Haar bedrijfsarts adviseerde de HR-manager van B. om een mediator in te schakelen, omdat er ook sprake was van een arbeidsconflict. De re-integratie van B verliep niet helemaal volgens plan en volgens B. kwam dat door haar nieuwe leidinggevende. Hij begreep haar niet en hun eerste kennismaking op de werkvloer was niet prettig verlopen. Gesprekken daarna ontaardden in geruzie en na de laatste aanvaring was ze boos en verdrietig naar huis gegaan. Dat was een tijdje geleden. Wat nu? Ze zag het niet meer zitten. Langdurig ziekteverzuim Hij zit een paar uur later rustig tegenover mij aan tafel. Zijn armen kruislings over elkaar en zijn blik dwaalt regelmatig af naar zijn mobiel die voor hem op tafel ligt. Op mijn verzoek staat de mobiel van G. op stil, maar hij legt hem niet weg want hij kan nog gebeld worden en dat is een belangrijk gesprek dus hij zal moeten opnemen. Ik zeg dat als het heel dringend is, ik daar begrip voor heb en vraag hem om het wel kort te houden. Dit intakegesprek is immers ook belangrijk, toch? G. beaamt dat en vertelt dat hij als interim manager sinds kort op de afdeling van B. werkt. Hij begrijpt niet hoe het mogelijk is dat B. al zo lang in de ziektewet zit en hij krijgt klachten van collega’s over haar. Dit kan zo toch niet langer? Conflict of probleem? Beiden staan open voor mediation, maar hun twijfels hangen in de lucht. Het eerste gezamenlijke gesprek begint moeizaam, want ze zijn het oneens over de globale omschrijving van de kwestie in de mediationovereenkomst. Volgens G. is er geen arbeidsgeschil, maar een functioneringsprobleem. Volgens B. is er wel degelijk sprake van een conflict, veroorzaakt door hun verstoorde werkrelatie. Ik kom tot een omschrijving waar beiden zich in kunnen vinden en geef hen ruime gelegenheid om hun verhaal te doen. De emoties zitten hoog en aan het eind van de sessie zien ze een tweede gesprek niet echt zitten. ‘Hoe gaan jullie dan verder met elkaar’?, vraag ik. En ze beseffen dat ze inderdaad nog niet samen verder kunnen. Ik vertel hen welke opties er zijn en vraag of ze hierover de volgende keer met elkaar in gesprek willen gaan. Dat zien ze wel zitten en we maken een nieuwe afspraak. In het tussentijdse verslag dat ik daarna opstuur, noteer ik hun belangen en het gemeenschappelijke belang: duidelijkheid en doorpakken. Partijautonomie Tijdens de tweede sessie bespreken we het verslag en noteer ik de drie opties op een whiteboard. Elke optie wordt besproken, met voor- en nadelen en wat reële mogelijkheden zijn in de praktijk. Als ik aan B. vraag wat ze wenst, is ze heel duidelijk: ze wil rust. Rust om te herstellen van haar burn-out, rust om na te denken over haar opties en rust om stil te staan bij hoe ze haar toekomst ziet bij de organisatie waar ze al 22 jaar werkt. Als G. oprecht zegt dat hij haar die rust gunt en hoe hij dat voor zich ziet, is de lucht geklaard. Ze praten samen over mogelijkheden en voeren voor het eerst sinds hun kennismaking op respectvolle wijze een gesprek met elkaar. Ze besluiten om samen met HR een afspraak te gaan maken om de twee overgebleven opties daar te bespreken. Ik vraag hen of ze mij daarbij n og nodig hebben en ze knikken allebei nee. Ik adviseer hen nog om zich door een deskundige te laten adviseren over de consequenties van beide opties en beëindig de mediation. Na afloop verstuur ik het opbrengstdocument en ik wens hen veel succes met het vervolg. Als beide partijen weer samen verder kunnen dan is het goed om je als mediator terug te trekken. Partijautonomie is immers één van de belangrijke pijlers waarop mediation rust.
Share by: